Eiseres heeft in 2013 aangifte gedaan om een partij goederen van porselein van
GS-post 6911, van oorsprong uit Bangladesh, in het vrije verkeer te brengen onder
overlegging van een Form A met daarbij een beroep op toepassing van het preferentiële
tarief van 0%. Naar de mening van verweerder was voor de goederen van de onderhavige
aangifte ten onrechte het preferentiële tarief van 0% toegepast en in plaats daarvan
het normale tarief van 12% had moeten worden toegepast. Het Gerechtshof Amsterdam
heeft op 27 februari 2018 in zaaknr. 17/00489 geoordeeld ter zake van de tijdigheid
van de uitreiking van een uitnodiging tot betaling. Daarbij is het oordeel van de
rechtbank dat de verjaringstermijn van de onderhavige douaneschuld niet kan worden
opgeschort door het Hof bevestigd. Verweerder heeft de UTB voor wat betreft de
onderhavige douaneschuld aan eiseres verzonden na afloop van de daarvoor geldende
termijn, waardoor deze in zoverre niet in stand kan blijven.