Jurisprudentie

  • Het Gerechtshof Amsterdam heeft op 14 september 2023 in de zaaknummers 22/0252 en 22/02529 geoordeeld ter zake van de wijziging van de aangiften (van aangiften in eigen naam en voor eigen rekening naar aangiften in eigen naam, maar voor rekening van de importeur). Omdat belanghebbende niet over een vergunning bijzondere bestemming beschikte werd op het moment van aangifte niet voldaan aan één van de voorwaarden voor de plaatsing van de goederen onder die regeling. Dientengevolge hebben de goederen zich nimmer onder de regeling bijzondere bestemming bevonden en was belanghebbende daarom niet gehouden om enige aan het gebruik van die regeling verbonden verplichting na te komen. Het DWU biedt onder deze omstandigheden geen grond voor de door belanghebbende verzochte wijziging van de aangiften.

  • De rechtbank Noord-Holland heeft op 22 november 2023 in zaaknummer HAA 21/2366 geoordeeld dat door het niet ontvangen van een voornemen het verdedigingsbeginsel is geschaad en dat er een ander afloop-criterium mogelijk zou zijn geweest. Het beroep is daarmee gegrond, de uitnodiging tot betaling wordt vernietigd.

  • Op 16 november 2023 heeft het Hof van Justitie in de zaak onder nummer C‑366/22 arrest gewezen betreffende de uitlegging van de tariefposten 23.04 en 23.09 van de gecombineerde nomenclatuur. Het Hof heeft daarbij geoordeeld dat de gecombineerde nomenclatuur aldus moet worden uitgelegd dat een in de vorm van pellets of korrels ingevoerd product, dat verkregen is na de extractie van sojaolie met een oplosmiddel en het uitvoeren van een warmtebehandeling om dit oplosmiddel te verwijderen zodat dit product na fysiek te zijn vermalen kan worden verwerkt in mengvoeder, onder post 23.04 van deze nomenclatuur valt.

  • Er zijn wederom prejudiciële vragen gesteld aan het Hof van Justitie waarbij partijen het oneens zijn over de tariefindeling van elektrische mobiliteitsscooters. Eerder al werden vragen gesteld in de zaak onder nr. C 129/23 (inenuitvoer.nl 2023-9992). In de zaak C 567-23 vraagt de verwijzende rechter zich af of een lidstaat verordening 2021/1367 ook dient toe te passen in een situatie waarin de scooter uit hoofde van zijn kenmerken en het gebruik ervan in de nationale documenten als invalidenwagen wordt aangemerkt. Het Hof heeft na ontvangst van de vragen in deze zaak de behandeling van de zaak onder nr. C 129/23 geschorst tot het einde van het schriftelijke deel van de procedure in zaak C-567/23.

  • Bij Uitvoeringsverordening (EU) 2021/910 van 31 mei 2021 heeft de Commissie staafjes van cermets met een uniforme ronde dwarsdoorsnede ingedeeld onder postonderverdeling 81130090">8113 0090 van de Gecombineerde Nomenclatuur. Naar aanleiding van een douanecontrole heeft een verwijzende rechter in Duitsland het Hof van Justitie de vraag gesteld in hoeverre deze uitvoeringsverordening geldig is.