Jurisprudentie

  • In een geschil of zogenoemde “glitter powder” producten moeten worden ingedeeld onder code 3907 9980 van de Gecombineerde Nomenclatuur (hierna: GN), zoals verweerder voorstaat, of onder GN-code 9505 9000 zoals eiseres primair voorstaat dan wel onder Taric-code 9503009590">9503 0095 90 zoals eiseres subsidiair voorstaat. De rechtbank Noord-Holland heeft op 27 december in de zaken onder de nummers HAA 21/5615, HAA 21/5616 en HAA 23/5821 geoordeeld dat het eindproduct niet het voorkomen heeft en niet de kenmerken vertoont van speelgoed. Eiseres heeft derhalve niet aannemelijk gemaakt dat de goederen als ander speelgoed onder Taric-code 9503009590">9503 0095 90 moeten worden ingedeeld.

  • In de zaak onder nummer 23/00618 heeft de AG bij de Hoge Raad geconcludeerd dat – in tegenstelling tot het oordeel van het Hof Amsterdam - indeling onder post 0811 moet plaatsvinden als de wezensbestanddelen van de (delen van de) vrucht nog aanwezig zijn.

  • Het Gerechtshof Amsterdam heeft in de zaak 22/00084 op 17 augustus 2023 geoordeeld dat de winddeflector niet als deel, noch als toebehoren van een motorvoertuig kan worden ingedeeld in post 87.08. Bij deze stand van het geding is tussen partijen niet in geschil dat de winddeflector moet worden ingedeeld in GN-onderverdeling 6303 9098. Dat betekent dat de inspecteur de Bindende Tariefinlichting voor de juiste tariefpost heeft afgegeven.

  • Het Gerechtshof Amsterdam heeft op 26 september 2023 in de zaaknummers 20/00353 en 20/00372 uitspraak gedaan na een prejudiciële vraag aan Hof van Justitie. Het Hof van Justitie heeft in het hiervoor vermelde arrest geoordeeld dat indelingsregel 2a ook van toepassing is wanneer sommige van de betrokken goederen worden aangegeven voor het vrije verkeer, terwijl de overige goederen onder de douaneregeling extern communautair douanevervoer worden geplaatst. Met inachtneming van hetgeen het Hof hiervoor heeft geoordeeld over de vervanging van de condensatoren tijdens de assemblage, betekent dit dat de rechtbank het beroep van belanghebbende in zoverre ten onrechte gegrond heeft verklaard. Het hoger beroep van belanghebbende is ongegrond en het hoger beroep van de inspecteur gegrond.

  • Het Gerechtshof Amsterdam heeft op 13 december 2023 in de zaak onder nummer 22/2400 uitspraak gedaan ter zake van een geschil betreffende de indeling in de GN van glijmiddelen en crèmes alsmede de douanewaarde (fall-backmethode). Nu de producten niet vatbaar zijn voor indeling onder enige andere, meer specifieke, post, dienen zij te worden ingedeeld onder de (rest)post 33.07, als toiletartikelen en cosmetische producten, elders genoemd noch elders onder begrepen en meer specifiek in postonderverdeling 3307 90 00 (‘andere’) en volgt het Hof de inspecteur. Omdat het Hof belanghebbende echter volgt in haar berekening ter zake van de vaststelling van de douanewaarde, en verder de rente op achterstallen dienovereenkomstig verminderen slaagt het beroep in zoverre.