Jurisprudentie

  • Het Hof van Justitie heeft in zaak C‑487/11 betreffende een verzoek om een
    prejudiciële beslissing, ingediend door de Administratīvā rajona tiesa (Letland) bij
    beslissing van 15 september 2011, ingekomen bij het Hof op 22 september 2011, in de
    procedure Laimonis Treimanis tegen Valsts ieņēmumu, arrest gewezen. Het verzoek om
    een prejudiciële beslissing betreft de uitlegging van de artikelen 1, lid 2, sub c,
    2, en 7, lid 1, van verordening (EEG) nr. 918/83 van de Raad van 28 maart 1983
    betreffende de instelling van een communautaire regeling inzake douanevrijstellingen.
    Deze artikelen moeten aldus worden uitgelegd dat met vrijstelling van invoerrechten
    kan worden ingevoerd een motorvoertuig voor privégebruik dat uit een derde land in
    het douanegebied van de Europese Unie is ingevoerd, op voorwaarde dat de importeur
    zijn normale verblijfplaats effectief naar het douanegebied van de Europese Unie
    heeft overgebracht; het staat aan de nationale rechter dit na te gaan. Wordt
    beschouwd als een goed dat dient voor de behoeften van het huishouden van de
    importeur, het voertuig dat door een gezinslid van deze importeur, te weten een
    persoon die bij hem inwoont of die in hoofdzaak te zijnen laste komt, om niet wordt
    gebruikt; het staat aan de nationale rechter dit na te gaan. Voornoemde vrijstelling
    gaat niet verloren door dit gebruik.

  • Het Hof van Justite heeft in de zaak C‑524/11 betreffende een verzoek om een
    prejudiciële beslissing krachtens artikel 267 VWEU, ingediend door de Hoge Raad der
    Nederlanden bij arrest van 23 september 2011, ingekomen bij het Hof op 17 oktober
    2011, in de procedure, op 6 september 2012 arrest gewezen. Het verzoek om een
    prejudiciële beslissing betreft de uitlegging van de gecombineerde nomenclatuur van
    de postonderverdelingen 6209 20 00 en 6211 42 90 over de tariefindeling van
    trappelzakken. Belanghebbende was van mening dat voornoemde producten alle vielen
    onder postonderverdeling 9404 30 00 van de GN. Volgens het Hof moet de gecombineerde
    nomenclatuur aldus worden uitgelegd dat trappelzakken als die welke in het
    hoofdgeding aan de orde zijn, moeten worden ingedeeld onder postonderverdeling 6209
    20 00 als „kleding en kledingtoebehoren, voor baby’s, van katoen”, wanneer zij op
    grond van hun afmetingen geschikt zijn voor kinderen met een lichaamslengte van niet
    meer dan 86 cm. Indien dit niet het geval is, dienen zij te worden ingedeeld onder
    postonderverdeling 6211 42 90, als „andere kleding, voor dames of voor meisjes, van
    katoen”.

  • De Douanekamer van het Gerechtshof Amsterdam oordeelde in de zaak nrs. 01/90089,
    00/90243 en 01/90091 DK (voorheen respectievelijk: nr. 0089/2001 TC, 0243/2000 TC en
    0091/2001 TC) van 29 augustus 2006 dat een lineair bewegingsysteem (op maat gemaakte
    dunne geleiderails van koud getrokken staal, van binnen voorzien van 'casings' met
    een circuit van stalen kogels) ingedeeld moest worden onder post 8431 39 90 van het
    GDT (In en Uitvoernieuws 2006-1506-JUR). Hiermee werd onder meer het beroep, dat was
    ingesteld tegen de beschikking van de inspecteur om de goederen in te delen onder
    post 8482, gegrond verklaard. Daarop heeft de Europese Commissie in Verordening (EG)
    nr. 1141/2008 (PbEU L 308 van 19 november 2008) de indeling in de gecombineerde
    nomenclatuur vastgesteld van een lineair bewegingssysteem bestaande uit een
    schuifmechanisme met twee groeven en een rechthoekige behuizing met kogellagers onder
    post 8482 10 90. Belanghebbende had opnieuw een zaak aangespannen bij de Rechtbank
    Haarlem. De rechtbank oordeelde in de zaak AWB 09/1046 dat van de indeling door de
    Commissie niet kon worden gezegd dat zij de draagwijdte van de GS-posten op
    ongeoorloofde wijze heeft gewijzigd. De rechtbank twijfelde niet aan de geldigheid
    van de verordening en zag geen aanleiding voor het stellen van prejudiciële vragen
    aan het Hof van Justitie van de Europese Unie. Toepassing van de verordening leidt
    tot indeling onder GN-code 8482 1090. Het gelijk was aan de inspecteur. De
    Douanekamer van het Gerechtshof Amsterdam heeft op 5 juli 2012 in de zaaknrs.
    11/00443 EN 11/00444 geoordeeld dat er geen twijfel bestaat over de geldigheid van
    indelingsverordening 1141/2008 waarin lineaire bewegingssystemen worden ingedeeld
    onder GN-code 8482 10 90. De ingevoerde goederen kunnen onder voormelde post worden
    ingedeeld. Gelet op het bepaalde in aantekening 2 op Afdeling XVI is indeling onder
    de door belanghebbende voorgestane GN-code 8431 en GN-code 8487 uitgesloten. Het
    hoger beroep is ongegrond en de uitspraak van de rechtbank dient te worden bevestigd.

  • In de zaak C-250/11 heeft het Hof van Justitie op 19 juli 2012 arrest gewezen in het
    verzoek om een prejudiciële beslissing betreffende de uitlegging van de verschillende
    bepalingen met betrekking tot de vrijstelling van belastingen bij de definitieve
    invoer van bepaalde goederen. Locomotieven als die in het hoofdgeding kunnen blijkens
    het aan het Hof voorgelegde dossier een reservoircapaciteit van 7 000 liter bereiken.
    Bovendien beschikte de spoorwegmaatschappij in 2008 over slechts 136 locomotieven met
    een dieselmotor en slechts een deel daarvan overschreed de grens tussen de Republiek
    Litouwen en de Russische Federatie. Niets wijst erop dat een systematische controle
    van de reservoirs van de locomotieven zou leiden tot voor wegvoertuigen vermelde
    ongemakken die de Uniewetgever met de betrokken bepalingen kennelijk heeft willen
    voorkomen. Daaruit volgt dat met de toepassing van de vrijstelling van de rechten bij
    invoer en van de btw-vrijstelling in de zin van deze bepalingen op locomotieven niet
    wordt tegemoetgekomen aan het doel dat de Uniewetgever met de vaststelling van deze
    bepalingen heeft nagestreefd. De verschillende bepalingen met betrekking tot de
    vrijstelling van de voor de definitieve invoer van bepaalde goederen, moeten aldus
    worden uitgelegd dat zij niet van toepassing zijn op locomotieven.

  • De Douanekamer van het Gerechtshof Amsterdam oordeelde in de zaak nrs. 01/90089,
    00/90243 en 01/90091 DK (voorheen respectievelijk: nr. 0089/2001 TC, 0243/2000 TC en
    0091/2001 TC) van 29 augustus 2006 dat een lineair bewegingsysteem (op maat gemaakte
    dunne geleiderails van koud getrokken staal, van binnen voorzien van 'casings' met
    een circuit van stalen kogels) ingedeeld moest worden onder post 8431 39 90 van het
    GDT (In en Uitvoernieuws 2006-1506-JUR). Hiermee werd onder meer het beroep, dat was
    ingesteld tegen de beschikking van de inspecteur om de goederen in te delen onder
    post 8482, gegrond verklaard. Daarop heeft de Europese Commissie in Verordening (EG)
    nr. 1141/2008 (PbEU L 308 van 19 november 2008) de indeling in de gecombineerde
    nomenclatuur vastgesteld van een lineair bewegingssysteem bestaande uit een
    schuifmechanisme met twee groeven en een rechthoekige behuizing met kogellagers onder
    post 8482 10 90. Belanghebbende had opnieuw een zaak aangespannen bij de Rechtbank
    Haarlem. De rechtbank oordeelde in de zaak AWB 09/1046 dat van de indeling door de
    Commissie niet kon worden gezegd dat zij de draagwijdte van de GS-posten op
    ongeoorloofde wijze heeft gewijzigd. De rechtbank twijfelde niet aan de geldigheid
    van de verordening en zag geen aanleiding voor het stellen van prejudiciële vragen
    aan het Hof van Justitie van de Europese Unie. Toepassing van de verordening leidt
    tot indeling onder GN-code 8482 1090. Het gelijk was aan de inspecteur. De
    Douanekamer van het Gerechtshof Amsterdam heeft op 5 juli 2012 in de zaak 11/00445
    geoordeeld dat er geen twijfel bestaat over de geldigheid van indelingsverordening
    1141/2008 waarin lineaire bewegingssystemen worden ingedeeld onder GN-code 8482 10
    90. De ingevoerde goederen kunnen onder voormelde post worden ingedeeld. Gelet op het
    bepaalde in aantekening 2 op Afdeling XVI is indeling onder de door belanghebbende
    voorgestane GN-code 8431 en GN-code 8487 uitgesloten. Het hoger beroep is ongegrond
    en de uitspraak van de rechtbank dient te worden bevestigd.