Jurisprudentie

  • Rechtbank Haarlem heeft in de zaaknrs. 11/4612, 11/4613, 12/1098 op 10 mei 2012
    geoordeeld dat de indeling van LED-lampen in GN-post 8541 niet mogelijk is. De lampen
    ontlenen aan de luminescentiedioden hun lichtgevende werking. Tussen de fitting en de
    PCB (met dioden) is een elektronische component geplaatst die als functie heeft de
    stroomwisselingen op te vangen die zich in het elektriciteitsnetwerk voordoen. Deze
    vaststellingen zijn voldoende om de producten aan te merken als een samenstel van
    elementaire elektrotechnische artikelen en dus als elektrische apparaten. Voorts
    heeft de LED-lamp een eigen functie, hetgeen leidt tot indeling in GN-post 8543.

  • Het Gerechtshof Amsterdam heeft in de zaak 10/00636 op 10 mei 2012 uitspraak gedaan
    in hoger beroep tegen de uitspraak in de zaak met kenmerk AWB 09/5305 van de
    rechtbank Haarlem, waarbij het Hof het standpunt van belanghebbende verwerpt dat de
    rechten van de verdediging zijn geschonden in de fase voor het uitreiken van de
    uitnodiging tot betaling (UTB) dan wel in de fasen daarna. De genomen monsters zijn
    representatief en de uitslagen van de monsteronderzoeken kunnen dienen als bewijs van
    de oorsprong. De inspecteur heeft daarmee voldaan aan de op hem rustende bewijslast
    dat de ingevoerde knoflook van oorsprong is uit China en niet uit Pakistan, zoals op
    de aangifte was vermeld.

  • De Hoge Raad heeft in zaaknr. 10/00489 op 11 mei 2012 arrest gewezen ter zake van de
    tariefindeling van een daglichtsysteem. Een daglichtsysteem valt als optisch toestel
    onder tariefpost 9405. Voor wat betreft de Bindende Tariefinlichting kan aan een met
    Unierecht strijdige passage uit het Handboek douane geen vertrouwen worden ontleend;
    gelijkheidsbeginsel niet geschonden.

  • Vaststaat dat op initiatief van belanghebbende de productie van de voor haar bestemde
    schoenen zou worden verlegd van China naar Vietnam en dat de reden daarvoor was dat
    schoenen met oorsprong Vietnam bij invoer in de Europese Unie aanzienlijk lager
    werden belast dan die met oorsprong China. Daaruit leidt het Hof af dat de
    regelgeving inzake de oorsprong van de goederen aan belanghebbende volledig bekend
    was. Op grond van die feiten en omstandigheden mocht van belanghebbende worden
    verwacht dat zij nader onderzoek zou instellen naar de juiste oorsprong van de aan
    haar geleverde goederen. Dit te meer nu zij volledig op de hoogte was van het belang
    daarvoor voor de heffing van rechten bij invoer en zij als een ervaren marktdeelnemer
    kan worden beschouwd. Door zulks na te laten is belanghebbende ten aanzien van het
    gebruik van de in geding zijnde certificaten van oorsprong bij de aangiften ten
    invoer klaarblijkelijke nalatigheid te verwijten. Het Gerechtshof Amsterdam heeft in
    de zaak 11/00132 geoordeeld op 26 april 2012 dat belanghebbende klaarblijkelijke
    nalatigheid is te verwijten. De inspecteur heeft de teruggaaf van rechten bij invoer
    terecht geweigerd en evenzeer terecht geweigerd het dossier aan de Commissie toe te
    zenden.

  • In de zaak 11/00115 heeft het Gerechtshof Amsterdam op 12 april 2012 in hoger beroep
    uitspraak gedaan over de antidumpingheffing ter zake van vanuit China ingevoerde
    skateboardschoenen. Volgens het Gerechtshof kan het schoeisel kan niet gezegd worden
    dat het speciaal is ontworpen om schokken als gevolg van verticale of zijwaartse
    bewegingen op te vangen. Geen sprake van 'volgens een speciale techniek vervaardigd
    schoeisel'. De antidumpingheffing is terecht opgelegd.