In de zaak nr. 02/03725 DK van 21 december 2006 heeft belanghebbende naar het oordeel
van de Douanekamer van het Hof Amsterdam bewezen dat de (meeste van de) door haar
ingevoerde boter daadwerkelijk van oorsprong uit Estland was. Ondanks de
omstandigheid dat de certificaten als 'onjuist' moesten worden aangemerkt op grond
van jurisprudentie van het Hof van Justitie, werd zij derhalve beschermd door artikel
220, tweede lid, onderdeel b, van het CDW. De uitnodigingen tot betaling moesten
mitsdien (grotendeels) vernietigd worden.