Jurisprudentie

  • De rechtbank Noord-Holland heeft op 1 november 2022 in de zaak met nummer HAA 20/6465 geoordeeld dat verweerder terecht heeft geweigerd de goederen in de vorm van geneesmiddelen vrij te geven op het moment van de uitspraak op bezwaar.

  • In de zaak 21/01792 heeft de AG bij de Hoge Raad op 29 december 2022 geconcludeerd ter zake van alternatief bewijs beëindiging douanevervoer. A-G Ettema is van mening dat het in de UCDW steeds gaat om fysieke documenten die als bewijs overgelegd kunnen worden. Een afdruk uit een geautomatiseerd systeem kan niet als een origineel douanedocument worden aangemerkt en moet als kopie of fotokopie worden gewaarmerkt. Dit geldt dan ook voor een afdruk van een invoeraangifte.

  • Het gerechtshof Amsterdam heeft op 29 december 2022 uitspraak gedaan in zaaknummer 21/00547 betreffende de indeling van mandarijnenpartjes van oorsprong China die van hun vliesjes zijn ontdaan. Volgens het Hof Amsterdam is het ontdoen van de vliesjes van losse partjes een wijze van bereiding die leidt tot indeling in de GN onderverdeling 2008 3090. De methode van ontvliezen is niet relevant. Daarnaast antidumpingrecht, ingesteld bij Uitvoeringsverordening (EU) nr. 1313/2014, van toepassing.

  • De rechtbank Noord-Holland heeft op 22 december 2022 in zaaknummer HAA 20/5665 zich gebogen over de vraag welk percentage invoerrechten moet worden betaald bij de invoer van een absorberend kunststof ok-tafel afdeklaken. Van belang daarbij is aan welke stof het laken zijn wezenlijke karakter ontleent. De rechtbank kijkt daarvoor naar de hoofdfunctie van het laken en dat is absorptie van vocht. Deze absorptie gebeurt hoofdzakelijk door de SAP-korrels. Dus wordt het wezenlijke karakter van de afdekdoek bepaald door de SAP-korrels en niet door de houtpulp en het papier. De door eiseres voorgestane indeling onder post 48.18 is daarom uitgesloten. Verweerder heeft de afdekdoek op de juiste wijze ingedeeld onder post 39.24.

  • De rechtbank Noord-Holland heeft op 21 december 2022 in de zaak onder nummer HAA 20/2130 over de indeling van een product als waxinelicht of kerstartikel. In het kader van een verzoek om terugbetaling. Het betrof een verzoek om herziening bijna drie jaar na aangifte. Volgens de rechtbank zijn de uiterlijke verschijningsvorm van de waxinelichthouders ten tijde van de invoer onduidelijk. Niet zeker is of er bij invoer afbeeldingen op het glaswerk stonden, en voor zover dat zou kunnen worden aangenomen, is niet zeker welke afbeelding er op het glaswerk zou hebben gestaan, laat staan dat op het glaswerk de tekst “Merry Christmas” zou zijn opgenomen. Eiseres heeft niet bewezen wat de uiterlijke verschijningsvorm van de houders ten tijde van de invoer was. Eiseres is er aldus niet in geslaagd feiten en omstandigheden aannemelijk te maken waaruit volgt dat de door haar op 17 november 2015 aangegeven goederen behoren te worden ingedeeld onder de door haar voorgestane goederencode. Gelet op het vorenstaande dient het beroep ongegrond te worden verklaard.