De Rechtbank in Haarlem oordeelde op 5 juli 2007 dat bij beschikking ingetrokken
BTI’s geen betrekking hadden op goederen waarvoor douaneformaliteiten vervuld werden.
Het werkelijke geschil tussen partijen zag volgens de voorzieningenrechter op de
toepassing van het binnenlandse accijnstarief en betrof derhalve een nationale
aangelegenheid. Het voorgaande betekende voorts dat verzoekster geen beroep kon doen
op de overgangstermijn van artikel 12, zesde lid, Douanewetboek. Bij een wijziging in
het beleid, zoals in het onderhavige geval indien met betrekking tot de indeling van
accijnsgoederen het beleid werd aangepast en het vertrouwen werd opgezegd, diende
verweerder daarbij rekening te houden met de algemene beginselen van behoorlijk
bestuur. De voorzieningenrechter van de douanekamer kon zich daarover evenwel niet
uitspreken.