Verbruiksbelastingen

  • Op de website van de Belastingdienst is met het bericht van 6 januari 2021
    duidelijkheid gegeven over het toepasselijke btw-tarief op de levering van
    doseerbrieven met individuele informatie voor patiënten. Naar het oordeel van de
    Belastingdienst is de levering van een doseerbrief belast met 21%, omdat een
    doseerbrief geen uitgave is. De toelichting op de website van Belastingdienst treft u
    onderstaand aan.

  • Zoals elk jaar zijn ook deze keer op 1 januari een aantal accijnstarieven voor
    minerale oliën gewijzigd. Bij de minerale oliën is dit een situatie die elk jaar per
    1 januari plaatsvindt vanwege de aanpassing aan de prijsindex. Deze aanpassingen zijn
    opgenomen in een aparte Bijstellingsregeling: https://zoek.officielebekendmakingen.nl/stcrt-2020-63267.html

    Tegelijk met het aanpassen van de tarieven voor minerale oliën op basis van deze
    Bijstellingsregeling vindt er voor gasolie en halfzware olie, waarvan de meest
    bekende de dieselolie is, nog een verhoging plaats. Deze is gebaseerd op de Wet
    fiscale maatregelen Klimaatakkoord. De verhoging voor deze minerale oliën bedraagt €
    10,00 per 1000 liter. Deze verhoging is niet opgenomen in de Bijstellingsregeling en
    komt dus naast de verhoging voor de indexering. Voor halfzware olie en gasolie moeten
    de verhogingen uit de Bijstellingsregeling en de Wet fiscale Maatregelen
    Klimaatakkoord dus bij elkaar opgeteld worden.

  • De Staatssecretaris van Financiën heeft het beleidsbesluit over noodmaatregelen in
    verband met de coronacrisis geactualiseerd. In dit besluit (nr. 2020-247116,
    Staatscourant 2020, nr. 68989, 30 december 2020) zijn ook nieuwe goedkeuringen
    opgenomen, zoals de toepassing van het btw-nultarief op COVID-19-vaccins en
    COVID-19-testkits. Daarnaast zijn enkele bestaande maatregelen verlengd. De
    beleidsmaatregelen hebben een tijdelijk karakter en zullen daarom worden ingetrokken
    zodra de omstandigheden dit mogelijk maken. De relevante btw-maatregelen en
    toelichting daarop, treft u onderstaand aan.

  • Staatssecretaris Vijlbrief van Financiën – Fiscaliteit en Belastingdienst – heeft de
    Tweede Kamer de nota naar aanleiding van het verslag aangeboden over de Wijziging van
    de Wet op de omzetbelasting 1968 (Wet implementatie richtlijnen elektronische
    handel). Het kabinet geeft in deze nota een reactie geven op de vragen en opmerkingen
    van de leden van de fracties van de VVD, het CDA, D66, de PvdA en de SP. Het kabinet
    heeft zich de afgelopen tijd ingespannen om de inwerkingtreding van de nieuwe
    regeling voor elektronische handel in de Unie uitgesteld te krijgen tot 1 januari
    2022, maar het ziet er naar uit dat er geen nader uitstel komt en de nieuwe regeling
    gewoon per 1 juli 2021 in werking treedt. De Belastingdienst onderzoekt op dit moment
    de mogelijkheden om via noodvoorzieningen toch de uitvoering van de nieuwe regels in
    Nederland met ingang van 1 juli 2021 te kunnen accommoderen. Het onderzoek is nog in
    volle gang en begin januari 2021 zal duidelijkheid gegeven kunnen worden of de
    inwerkingtreding per 1 juli 2021 gegarandeerd kan worden.

  • De staatssecretaris van Financiën heeft het btw-beleidsbesluit over de vaste
    inrichting geactualiseerd. Voor de btw-heffing is het van belang vast te stellen of
    een ondernemer die de zetel van zijn bedrijfsuitoefening in het buitenland heeft in
    Nederland beschikt over een vaste inrichting. De aanwezigheid daarvan in Nederland is
    onder meer relevant voor de btw-heffing bij prestaties die de vaste inrichting aan
    derden verricht en het doen van btw-aangifte voor deze prestaties. Verder is het
    beschikken over een vaste inrichting in Nederland onder andere van belang voor de
    btw-aftrek bij de vaste inrichting en het al dan niet verleggen van de btw-heffing
    naar Nederlandse ondernemers die prestaties afnemen van de buitenlandse ondernemer.
    Het beleidsbesluit treedt in werking met ingang van 19 december 2020. Het oude
    besluit van 21 november 2003, nr. DGB2003-6237M, is ingetrokken.