Preferentiële regelingen

  • Bij Uitvoeringsbesluit 2014/461/EU van 14 juli 2014 (PbEU L 207 van 15 juli 2014)
    heeft de Commissie een tijdelijke afwijking gepubliceerd van Besluit 2013/755/EU van
    de Raad wat betreft de oorsprongsregels voor bereidingen en conserven van garnaal uit
    Groenland.

  • Bij de Besluiten 2014/419/EU, 2014/420/EU en 2014/421/EU van 23 juni 2014 heeft de
    Raad bericht over het door de Europese Unie in te nemen standpunt in het Gemengd
    Comité dat is opgericht bij de Overeenkomsten respectievelijk tussen de Europese
    Economische Gemeenschap en de Zwitserse Bondsstaat, de Republiek IJsland en het
    Koninkrijk Noorwegen betreffende de vervanging van Protocol nr. 3 bij deze
    overeenkomst betreffende de definitie van het begrip „producten van oorsprong” en
    methoden van administratieve samenwerking, door een nieuw protocol. In dit nieuwe
    protocol wordt, wat de oorsprongsregels betreft, verwezen naar de Regionale Conventie
    betreffende de pan-Euro-mediterrane preferentiële oorsprongsregels.

  • Met ingang van 21 juni 2014 is een toewijzingscoëfficiënten vastgesteld voor de
    toewijzing van aanvragen van uitvoercertificaten voor de uitvoer van melk en
    zuivelproducten naar de Dominicaanse Republiek.

  • In PbEU C 154 van 22 mei 2014 heeft de Europese Rekenkamer meegedeeld dat Speciaal
    verslag nr. 2/2014 „Worden de preferentiële handelsregelingen naar behoren beheerd?”
    gepubliceerd is. Geconstateerd is dat de Commissie niet alle economische effecten van
    Preferentiële handelsregelingen (PTA’s) naar behoren heeft beoordeeld en dat niet is
    gewaarborgd dat de ontvangsten volledig worden geïnd doordat de door de lidstaten
    toegepaste douanecontroles tekortschieten en zich ook tekortkomingen voordoen in het
    toezicht van de Commissie. In het verslag zijn onder meer de bevindingen en enkele
    aanbevelingen opgenomen.

  • In geschil voor Rechtbank Noord-Holland in de zaaknr. AWB-13_3431 is of de UTB wegens
    strijd met artikel 869, sub a, van de Toepassingsverordening communautair
    douanewetboek (hierna: TCDW) dient te worden vernietigd. De rechtbank komt, evenals
    verweerder, tot de conclusie dat de douane-expediteur een fout of een vergissing
    heeft gemaakt door de goederen in strijd met de uitdrukkelijke instructie van eiseres
    vóór 1 januari 2012 in te klaren. De gevolgen van deze fout of vergissing dienen op
    grond van hetgeen hierna wordt overwogen voor rekening van eiseres te blijven. De
    rechtbank is van oordeel dat artikel 869, sub a, van de TCDW, dat dient te worden
    beschouwd als een bepaling die in een specifieke situatie gewekt vertrouwen beoogt te
    beschermen, toepassing mist ingeval de marktdeelnemer die daarop een beroep doet,
    wist dat het tariefcontingent al was uitgeput. Of de uitputting van het
    tariefcontingent was bekendgemaakt is gelet op dit oordeel niet van belang. De
    rechtbank het beroep ongegrond.