Jurisprudentie

  • In de gevoegde zaken AWB 10/2746, 10/2747, 10/2659 heeft de Rechtbank Haarlem op 20
    juli 2011 uitspraak gedaan waarbij de rechtbank van oordeel is dat de hoofdfunctie
    van de goederen (draadloos muzieksysteem mp3-speler transmitters) muziekweergave is
    en dat de goederen daarom moeten worden ingedeeld onder de GN-code 8519 8919, te
    weten toestellen voor het weergeven van geluid zonder ingebouwd apparaat voor het
    opnemen van geluid.

  • In het verzoek om een prejudiciële beslissing betreft de uitlegging van de relevante
    postonderverdelingen voor de indeling van knoflookbollen in de gecombineerde
    nomenclatuur (hierna: 'GN'), heeft het Hof van Justitie geoordeeld dat knoflook die
    een intensief drogingsproces heeft ondergaan volgens een speciale behandeling, na
    afloop waarvan het in het product aanwezige vocht (nagenoeg) volledig is onttrokken,
    dient te worden ingedeeld in postonderverdeling 0712 90 90 van de gecombineerde
    nomenclatuur. Maar gedeeltelijk gedroogde knoflook, die de eigenschappen en kenmerken
    van verse knoflook behoudt, dient te worden ingedeeld in postonderverdeling 0703 20
    00 van de gecombineerde nomenclatuur als verse knoflook. Het Gerechtshof te Amsterdam
    heeft geoordeeld dat de inspecteur niet aannemelijk heeft gemaakt dat er grond was om
    van de aangegeven post 0712 van de Gecombineerde nomenclatuur (hierna: de GN) af te
    wijken. 's Hofs uitspraak kan niet in stand blijven na het oordeel van het Hof van
    Justitie. Verwijzing moet volgen. Op 12 januari 2012 heeft het Gerechtshof Amsterdam
    in de zaken 11/00187, 11/00188 en 11/00189 een verwijzingsuitspraak gedaan na het
    arrest HR van 4 maart 2011, nr. 08/01640bis (LJN BP6280). Na verwijzing staat het het
    Hof niet meer vrij acht te slaan op de resultaten van het monsteronderzoek. Het Hof
    is van oordeel dat de inspecteur op andere wijze voldoende aannemelijk heeft gemaakt
    dat de knoflook moet worden ingedeeld onder post 0703 van de GN.

  • In de zaak AWB 10/1005 heeft de Rechtbank Haarlem op 05 september 2011 geoordeeld dat
    laminaat dat bestaat uit papiervellen, die vel voor vel worden geïmpregneerd met hars
    mioet worden ingedeeld onder post 3921. De Rechtbank acht geen van beide posten 3921
    en 4811 specifieker dan de andere. Indeling op basis van indelingsregel 3b naar de
    stof waaraan het product zijn wezenlijke karakter ontleent. De Rechtbank is het met
    de inspecteur eens dat - gelet op de objectieve kenmerken en eigenschappen - het
    product zijn wezenlijke karakter ontleent aan de hars. Het product is hard en stijf
    en bestand tegen klimaatinvloeden. Het kan dienen als gevelbeplating. Anders dan
    eiseres betoogt, kan het product deze eigenschappen en kenmerken niet ontlenen aan
    het papier maar aan de hars.

  • De Rechtbank Haarlem heeft op 26 september 2011 in de zaak AWB 10/1197 uitspraak
    gedaan waarbij de rechtbank heeft geoordeeld dat uitnodiging tot betaling (UTB) voor
    douanerechten en antidumpingrechten terecht is opgelegd. De oorsprong van de goederen
    was China, OLAF heeft dit in samenwerking met de bevoegde autoriteiten van Maleisië
    vastgesteld. De form’s A waren ten onrechte afgegeven. De boeking blijft niet
    achterwege omdat de autoriteiten geen vergissing hebben begaan. Immers de
    certificaten van oorsprong zijn afgegeven op basis van onjuiste informatie van de
    exporteur die ook zelfafgever was.

  • Het Gerechtshof Amsterdam heeft in de gevoegde zaken 09/00318 t/m 09/00327 op 5
    januari 2012 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen de uitspraken in de zaken met
    kenmerk AWB 08/1432, AWB 08/1433 en AWB 08/1435 tot en met AWB 08/1442 van de
    Rechtbank Haarlem. Belanghebbende was aangever voor haar opdrachtgever B, de
    importeur. B betaalde bedragen, aangeduid als commissie, aan F. Ten aanzien van de
    schending van het verdedigingsbeginsel heeft gemachtigde ter zitting uitdrukkelijk
    het standpunt heeft ingenomen dat geen sprake is van een nadeel en dat bewust ervoor
    is gekozen geen nadeel te stellen. Nu ook overigens van enig nadeel niet blijkt gaat
    het Hof ervan uit dat geen nadeel is geleden. Er bestaat geen aanleiding de UTB’s te
    vernietigen. Nog daargelaten of een teruggaafbeschikking die is genomen op initiatief
    van de inspecteur kan worden aangemerkt als een bezwarend besluit, en daardoor valt
    onder het toepassingsbereik van het verdedigingsbeginsel, geldt dat ook te dezer zake
    ter zitting uitdrukkelijk het standpunt is ingenomen dat van een nadeel geen sprake
    is en dat er bewust voor is gekozen om geen nadeel te stellen. Vaststaat dat de door
    F voor de importeur verrichte werkzaamheden bestaan uit het nemen van monsters,
    verrichten van kwaliteitscontroles, controle van de goederen voor verzending, het
    samenstellen van alle benodigde documenten, boekingen verrichten en de verzending
    verzorgen. F is met betrekking tot de litigieuze transacties niet opgetreden als
    vertegenwoordiger van de importeur bij de aankoop van goederen. Het Hof concludeert
    dat geen sprake is van inkoopcommissies in de zin van artikel 32, lid 4, en artikel
    33, onder e, van het CDW. De hoger beroepen van de inspecteur zijn in zoverre
    gegrond.