Het Gerecht in Eerste Aanleg van Aruba stelt voorop dat de LIUD op bepaalde onderdelen, sterk verouderd is en niet meer past in deze tijd. De procedure bij invoer is hierdoor niet altijd transparant hetgeen de rechtszekerheid van betrokkenen, niet ten goede komt. Tegen het niet-tijdig doen van uitspraak op bezwaar inzake de toepassing van de LIUD (bij zending 1 en 2) staat geen beroep open. Ter wille van een behoorlijke rechtsbescherming moet beroep mogelijk zijn tegen het niet-tijdig beslissen op een bezwaarschrift. Het Gerecht oordeelt dat, omdat het om belastingen gaat, hiervoor aansluiting moet worden gezocht bij de bepalingen van de ALB. De douane heeft de douanewaarde (bij zending 3) overeenkomstig 60, lid 2 LIUD (nederlegging) vastgesteld. Daartegen heeft belanghebbende bezwaar gemaakt bij de Inspecteur. Ingevolge artikel 71 LIUD kan tegen de beslissing van de Inspecteur, de beslissing van de commissie van beoordeling worden ingeroepen. Vervolgens staat tegen de beslissing van de commissie, beroep open bij het Gerecht. Partijen hebben op de zitting verklaard dat een commissie van beoordeling niet (meer) bestaat, althans niet meer functioneert. Naar oordeel van het Gerecht kan om deze reden, tegen de uitspraak van de Inspecteur, op basis van artikel 128b lid 3, LIUD (direct) beroep worden ingesteld bij het Gerecht. Nu de Inspecteur nog niet heeft beslist op de bezwaren van belanghebbende heeft belanghebbende prematuur beroep ingesteld en is derhalve niet ontvankelijk. Belanghebbende doet tevergeefs een verzoek aan de belastingrechter om een voorlopige voorziening te treffen. Voor het treffen van een voorlopige voorziening bestaat voor belastingzaken geen wettelijke grondslag.